Inleiding
Op 1 maart jl. is de digitale aangifteronde Inkomstenbelasting 2023 (IB 2023) van start gegaan. In deze aangiftebrief vindt u de meest in het oog springende zaken waarop u attent moet zijn bij de aangifte IB 2023. We richten ons op de wijzigingen uit de Belastingplannen voor 2023 en op enkele zaken waarop u elk jaar extra alert moet zijn.
Uitnodiging aangifte doen nog steeds digitaal én per post
U hebt onlangs de uitnodiging ontvangen voor het doen van de IB-aangifte 2023. Die uitnodiging komt nog steeds zowel via de post met de bekende blauwe envelop, als digitaal via uw persoonlijke Berichtenbox op MijnOverheid. Op termijn zal de papieren uitnodiging helemaal worden vervangen door de uitnodiging via de digitale Berichtenbox.
Laat de vooraf ingevulde aangifte controleren en aanvullen
De Belastingdienst verzamelt gegevens voor de aangifte in de zgn. vooringevulde aangifte. Wij gebruiken deze gegevens voor het opstellen van uw aangiften.
Aangifte(gegevens) IB 2023
Eigenwoningforfait
Het eigenwoningforfait is in 2023 verlaagd van 0,45% naar 0,35% over de WOZ-waarde voor eigen woningen met een WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.200.000. Daarboven is het forfait 2,35% gebleven. U hoeft dus minder bij te tellen voor de eigen woning. Het eigenwoningforfait 2023 wordt berekend over de WOZ-waarde 2023 van uw woning met peildatum 1 januari 2022. Die waarde is waarschijnlijk gestegen. Per saldo verdwijnt daardoor mogelijk het voordeel van de verlaging van het eigenwoningforfait.
Eigenwoningforfait en hypotheekrenteaftrek anders verdelen
Heeft u een hypotheek voor een woning die uw hoofdverblijf is? Dan kunt u de rente in aftrek brengen. Bent u op of na 1 januari 2013 voor het eerst een nieuwe hypotheek aangegaan? In dat geval moet u daarnaast aflossen op de eigenwoningschuld om renteaftrek te kunnen krijgen. Uw hypotheekschuld neemt door het aflossen jaarlijks af. U betaalt dus ieder jaar minder rente en dus heeft u ook minder renteaftrek. De hypotheekrente kunt u in aftrek brengen tegen een tarief van 36,93%. Sinds 1 januari 2023 heeft u geen hogere renteaftrek meer als uw inkomen heeft dat wordt belast in de hoogste belastingschijf. De inkomensgrens waarbij in 2023 de eerste tariefschijf van 36,93% overgaat in de tweede (en hoogste) tariefschijf van 49,50% is € 73.031.
Hoezo anders verdelen?
De hypotheekrenteaftrek claimen bij degene met het hoogste inkomen is niet meer vanzelfsprekend de voordeligste optie. Is uw inkomen hoger dan € 73.031 en dat van uw partner lager dan dit bedrag? In dat geval is het waarschijnlijk zelfs voordeliger om het eigenwoningforfait en de aftrek te claimen bij uw minstverdienende partner. Het eigenwoningforfait wordt daardoor ten eerste lager belast, namelijk tegen 36,93% in plaats van 49,50%. Het meeste voordeel behaalt u echter door de hogere algemene heffingskorting (in 2023: maximaal € 3.070) die uw minstverdienende partner door de hypotheekrenteaftrek krijgt. Dat zit zo. De algemene heffingskorting neemt vanaf een inkomen van € 22.660 af met 6,095%. Bij een inkomen van € 73.031 is deze heffingskorting helemaal afgebouwd tot nul. Heeft u een inkomen boven deze inkomensgrens, dan heeft u dus geen algemene heffingskorting. Heeft uw partner wel een inkomen tussen € 22.660 en € 73.031 en geeft u bij hem of haar het eigenwoningforfait aan en trekt u de hypotheekrente af? Dan vermindert zijn/haar inkomen en dus neemt het recht op algemene heffingskorting weer toe. Zo levert het lager belaste eigenwoningforfait en de hogere algemene heffingskorting bij de minstverdienende partner dus meer op dan als het forfait en de aftrek wordt geclaimd bij de meestverdienende partner met een inkomen in de tweede tariefschijf. Wees dus extra alert bij het verdelen van het eigenwoningforfait en de hypotheekrenteaftrek tussen u en uw partner.
Tip
Het is ook verstandig om de voorlopige teruggaaf of aanslag inkomstenbelasting 2024 even te laten controleren. Het kan nodig zijn om deze hierop te laten aanpassen.
Doe opgave (gewijzigde) eigenwoninglening bij familie of bv
Heeft u in 2023 een woning gekocht of een woning verbouwd met een lening van uw familie, een derde of van uw eigen bv? In dat geval kunt u de rente alleen in aftrek brengen op uw box-1-inkomen als u de gegevens over die lening aangeeft in de IB-aangifte 2023. Deze renseigneringsplicht voor leningen van niet-administratieplichtigen geldt alleen voor leningen die op of na 1 januari 2013 zijn aangegaan en waarop u jaarlijks verplicht moet aflossen. Is in 2023 de rente van deze lening gewijzigd of is de lening overgesloten? Dan moet u dit ook aangeven in uw aangifte IB 2023.
Afbouw aftrek geen of kleine eigenwoningschuld
Begin 2019 is gestart met de geleidelijke afschaffing in 30 jaar van de regeling, waarbij u geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij uw inkomen als u geen of slechts een kleine hypotheek heeft. Dit doet zich voor als het eigenwoningforfait hoger is dan de rente en/of financieringskosten die u heeft betaald. Tot 2019 hoefde u dan niets bij te tellen. Maar sindsdien moet u jaarlijks 31/3% extra bijtellen. In 2022 was dat 13,33% van het saldo van het eigenwoningforfait en de aftrekbare rente en kosten. In 2023 is dat 16,67% van dit saldo.
Aftrek afgestorte FOR in lijfrente
U kunt geen pensioen meer opbouwen in de fiscale oudedagsreserve (FOR). Heeft u de afgelopen jaren een FOR opgebouwd? Dan zult u op enig moment hierover met de Belastingdienst moeten afrekenen. Het uiterste moment daarvoor is bij staking van uw onderneming. Dan zult u de reserve moeten bijtellen bij de winst. En dan is het volle bedrag van de opgebouwde reserve belast met inkomstenbelasting. Gelukkig kunt u voor het bedrag van de opgebouwde oudedagsreserve een aftrekbare (bancaire) lijfrente bedingen, zodat u bij staking per saldo geen inkomstenbelasting verschuldigd bent. Het bedrag waarmee de FOR afneemt is immers wel belast, maar daar staat tegenover dat de premie voor de lijfrente aftrekbaar is. U moet dan natuurlijk wel voldoende liquide middelen hebben om het bedrag van de oudedagsreserve te kunnen afstorten. Is dat het geval, dan kunt u (een deel van) de reserve nog tot 1 juli 2024 afstorten op een lijfrente en nog in uw IB-aangifte 2023 in aftrek brengen.
Giftenaftrek
Giften aan goede doelen die een anbi-status hebben, kunt u in aftrek brengen als u kunt aantonen dat u de giften daadwerkelijk hebt betaald, bijvoorbeeld met een overmaking of kwitantie. Gewone giften zijn aftrekbaar boven een bepaald drempelbedrag dat afhankelijk is van uw inkomen. De Belastingdienst heeft het drempelbedrag al vooraf ingevuld. Periodieke giften zijn geheel aftrekbaar, maar in dat geval moet u wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. De Belastingdienst heeft alle goede doelen met een anbi-status geregistreerd. Klik hier om te controleren of het goede doel een anbi is. Contante giften zijn niet meer aftrekbaar.
Tip
Doet u elk jaar dezelfde giften aan dezelfde goede doelen? Overweeg dan om er een periodieke gift van te maken. Dan is immers uw hele gift aftrekbaar en niet alleen het bedrag boven de drempel.
Aftrek lijfrentepremie
Heeft u een pensioentekort? Dan kunt u hiervoor een aanvullend inkomen regelen. Bijvoorbeeld door bij een verzekeraar een lijfrentepolis te sluiten of bij een bank een lijfrentebankspaarproduct. De lijfrentepremie die u in 2023 heeft betaald, kunt u aftrekken in de aangifte IB 2023.
Tip
De aftrek van lijfrentepremie is niet beperkt tot 36,93%. Bij voldoende inkomen in de hoogste schijf kunt u de premie dus tegen een tarief van 49,50% in aftrek brengen!
Uitbetaling algemene heffingskorting aan partner zonder inkomen
De algemene heffingskorting wordt sinds 1 januari 2023 alleen nog uitbetaald aan de partner zonder inkomen die is geboren vóór 1963.
Dubbele vrijstelling voor polissen op verzoek ook bij ontbreken dubbele begunstiging
Bent u fiscale partners van elkaar en wilt u bij leven gebruikmaken van de dubbele vrijstelling bij een zogenoemde Brede Herwaarderingspolis, Kapitaalverzekering eigen woning (KEW), Spaarrekening eigen woning (SEW) of een Beleggingsrekening eigen woning (BEW)? In dat geval moeten u en uw partner allebei begunstigden zijn. Bent u die dubbele begunstiging vergeten, dan kunnen u en uw partner de dubbele vrijstelling toch benutten door bij de IB-aangifte een gezamenlijk verzoek te doen, waardoor de uitkering bij ieder van u voor de helft opkomt. U benut vervolgens dan ieder uw eigen vrijstelling.
Check renteaftrek na tijdelijke verhuur
Heeft u een niet-verkochte woning die u inmiddels tijdelijk verhuurt? Na de periode van tijdelijke verhuur, herleeft het recht op de renteaftrek voor de resterende termijn, waarin de renteaftrek nog is toegestaan. Die termijn is 3 jaar. Check na de tijdelijke verhuur of die termijn is verstreken. Is dat het geval? Dan heeft u geen recht meer op renteaftrek.
Excessief geleend bij uw bv?
Bent u directeur-grootaandeelhouder (dga) van uw eigen bv? En heeft u veel van uw eigen bv geleend (niet zijnde voor de eigen woning)? In dat geval is het volgende voor u van belang. Eind vorig jaar heeft de Belastingdienst voor het eerst gecontroleerd of u samen met uw partner schulden heeft bij uw eigen bv die meer bedragen dan € 700.000. In dat geval wordt in 2023 het meerdere boven de € 700.000 als aanmerkelijk belangvoordeel belast met 26,9% box-2-heffing. Leent uw bv aan uw (klein)kinderen of aan uw (groot)ouders of die van uw partner, dan geldt de grens van € 700.000 ook voor deze verbonden personen en hun partners. Als zij zelf geen aanmerkelijk belang in uw bv hebben (5% of meer), dan vindt de belastingheffing over het meerdere boven deze € 700.000 bij u plaats. Hebben zij zelf wel een aanmerkelijk belang, dan vindt de heffing bij de lener/verbonden persoon zelf plaats.
Vermogen in Overbruggingsbox 3
Tot en met 2026 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën ‘bank- en spaartegoeden, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voor 2023 is het forfaitaire percentage voor de ‘overige bezittingen’ vastgesteld op 6,17%. Onlangs is het percentage voor de ‘bank- en spaartegoeden’ definitief vastgesteld op 0,92% en voor de ‘schulden’ op 2,46%. Beleggingsvermogen zoals een effectenportefeuille of vastgoed, wordt dus zwaarder belast dan bank- en spaartegoeden. Tot de ‘bank- en spaartegoeden’ worden ook gerekend aandelen in een reservefonds van een Verenging van Eigenaren (VvE) en een derdenrekening bij een notaris of deurwaarder. Dit is geregeld in het Belastingplan 2024 maar geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023. U kunt hiermee dus al rekening houden bij de aangifte IB 2023. Tot 1 januari 2023 werden deze vermogensbestanddelen tot de ‘overige bezittingen’ gerekend met het veel hogere rendementspercentage.
Vorderingen en schulden
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouder(s) en een minderjarig kind zijn met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Deze vorderingen en schulden worden in dezelfde aangifte inkomstenbelasting aangegeven en mag u tegen elkaar wegstrepen. Per saldo hoeft u deze bestanddelen dus niet meer aan te geven in de IB-aangifte. Dit neemt het nadeel weg dat schulden aftrekbaar zijn tegen een laag forfaitair rendementspercentage, terwijl de vordering in de box-3-heffing wordt betrokken tegen het hoge forfaitaire percentage van de ‘overige bezittingen’.
Heffingvrij vermogen
De vrijstelling in box 3 (het heffingvrije vermogen) is € 57.000 per belastingplichtige. Heeft u een fiscale partner, dan heeft u samen dus een vrijstelling van € 114.000. Blijft het vermogen onder het bedrag van het heffingvrije vermogen? Dan hoeft u uw vermogen niet op te geven aan de Belastingdienst en wordt er bij u niets belast in box 3.
Let op: uitzondering!
Heeft u recht op toeslagen en heeft u box-3-vermogen? In dat geval geldt voor u mogelijk een afwijkende regeling. Voor de vermogenstoets in de inkomensafhankelijke regelingen wordt namelijk aangesloten bij de vermogensrendementsgrondslag zonder aftrek van het heffingvrije vermogen. Dit komt erop neer dat u in het IB-aangiftebiljet toch de vermogensbestanddelen moet invullen als uw box-3-vermogen zonder toepassing van het heffingvrije deel meer bedraagt dan € 33.748 (per toeslagpartner).
Let op juiste verdeling box-3-vermogen
Heeft u een fiscale partner? In dat geval is het van belang om het vermogen op de gunstigste manier te verdelen tussen u en uw partner. Ook hier kunt u voordeel behalen door het vermogen zo te verdelen dat uw partner zo maximaal mogelijk de algemene heffingskorting benut.
Verhuurde woningen zwaarder belast
Verhuurt u woningen die onder de huurbescherming vallen? Dan past u voor de waardebepaling in box 3 de zogenoemde leegwaarderatio toe. Dit is een oplopend percentage van de WOZ-waarde van de woning. Met ingang van 1 januari 2023 is de leegwaarderatio fors omhooggegaan, waardoor de met huurbescherming verhuurde woningen fors zwaarder worden belast met box-3-heffing. Zo worden verhuurde woningen met een huur van 4 tot 5% van de WOZ-waarde gewaardeerd op 95% van de WOZ-waarde (in 2022: 67%). Het hoogste percentage is 100% van de WOZ-waarde geworden (bij een huur van meer dan 5% van de WOZ-waarde).
Tijdelijke (ver)huurcontracten zijn uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio. Dit betekent feitelijk dat de leegwaarderatio voor tijdelijk verhuurde (verpachte) woningen is afgeschaft. Daarnaast wordt bij de verhuur aan verbonden partijen (bijvoorbeeld aan uw kind) het percentage van de leegwaarderatio vastgesteld op het hoogste percentage (100%). Ook voor deze situaties betekent dit feitelijk afschaffing van de leegwaarderatio.
In deze Aangiftebrief is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot 29 februari 2024. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.