Tarieven en heffingskortingen
Het tarief in de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting is verlaagd van 37,07% naar 36,93%.
Het tarief in de tweede schijf is 49,5% gebleven, maar deze tariefschijf begint vanaf 2023 pas bij een
inkomen van € 73.031 (in 2022: € 69.398).
Gewijzigde heffingskortingen
De belangrijkste heffingskortingen zijn verhoogd. Zo is de maximale algemene heffingskorting
verhoogd van € 2.888 in 2022 naar € 3.070 in 2023. Vanaf een inkomen van € 22.660 wordt deze
heffingskorting afgebouwd met 6,095%. Daardoor hebt u vanaf een inkomen van € 73.031 geen
algemene heffingskorting meer. De maximale arbeidskorting is omhoog gegaan van € 4.260 in 2022
naar € 5.052 in 2023. Ook de arbeidskorting wordt afgebouwd naar mate uw inkomen stijgt en wel met
6,51% (2022: 5,86%). De afbouw begint bij een arbeidsinkomen (winst, loon of resultaat uit overige
werkzaamheden) van € 37.697. De maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is
verhoogd van € 2.534 naar € 2.694. Als u werkt en een kind hebt in de leeftijd tot 12 jaar, komt u
mogelijk in aanmerking voor de IACK. Dat is het geval als u geen fiscale partner hebt of als u die wel
hebt maar uw arbeidsinkomen lager is dan dat van uw partner. De hoogte van de korting hangt af van
uw arbeidsinkomen. De IACK wordt met 11,45% opgebouwd vanaf een arbeidsinkomen van € 5.547
(in 2022: € 5.219). De maximale ouderenkorting is verhoogd van € 1.726 in 2022 naar € 1.835 in
2023. Vanaf een verzamelinkomen van € 40.888 (in 2022: € 38.464) wordt deze korting met 15%
geleidelijk afgebouwd. Tot slot noemen we de alleenstaande-ouderenkorting. Die korting wordt in
2023 ook iets verhoogd naar € 478 (in 2022: € 449).
Geen algemene heffingskorting aan partner zonder inkomen
Sinds 2009 wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de partner zonder inkomen
geleidelijk in 15 jaar met 6,67% per jaar afgebouwd tot nul. Dit betekent dat er in 2023 geen
algemene heffingskorting meer wordt uitbetaald aan de partner.
Let op
De afbouw geldt niet voor de partner die vóór 1963 is geboren.
Wijzigingen eigen woning
Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.200.000 (in 2022: € 1.130.000) is
verlaagd van 0,45% naar 0,35%. Heeft u een woning met een WOZ-waarde van € 1.200.000 of meer,
dan blijft het forfait 2,35%. U bent dit tarief alleen verschuldigd voor de WOZ-waarde boven €
1.200.000.
Afbouw renteaftrek
De aftrekposten in de hoogste belastingschijf (in 2023: € 73.031) worden geleidelijk verminderd. Dit
betekent dat u de hypotheekrente nog tegen 36,93% (in plaats van 40%) in aftrek kunt brengen. Vanaf
dit jaar kunt u de hypotheekrente aftrekken tegen het tarief van de eerste schijf van de loon- en
inkomstenbelasting.
Tip
De afbouw van de hypotheekrenteaftrek kan aanleiding zijn om de voorlopige aanslag of teruggaaf te
laten aanpassen. Dat geldt ook in het geval u vorig jaar uw hypotheek hebt overgesloten naar een
hypotheek met een veel lagere rente, waardoor u minder renteaftrek hebt.
Aftrek geen of kleine eigenwoningschuld
De regeling waarbij u geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij uw inkomen als u geen of slechts
een kleine hypotheek hebt, wordt stapsgewijs in 30 jaar afgebouwd. De aftrek wordt jaarlijks met
3,33% verlaagd. In 2023 is de aftrek beperkt tot 83,33%.
Minder kostenaftrek
Het percentage waartegen u kostenaftrek kunt claimen voor zover u inkomen hebt in de hoogste
belastingschijf, is ook in 2023 verder afgebouwd. Dit percentage bedraagt nu 36,93% (in 2022: 40%).
Vanaf dit jaar hebt u kostenaftrek tegen het tarief van de eerste schijf van de loon- en
inkomstenbelasting.
Let op
De aftrekbeperking geldt niet voor de premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en
lijfrentepremies. Die blijven in de hoogste schijf voorlopig aftrekbaar tegen 49,5%.
Overbruggingsbox 3
Dit jaar wordt de box-3-heffing op de forfaitaire spaarvariant gebaseerd. Dat blijft zo tot en met 2025.
Daarna moet er een box-3-stelsel worden ingevoerd die is gebaseerd op de werkelijke rendementen
van uw vermogen. Bij de forfaitaire spaarvariant is de box-3-heffng over de spaarrente vrijwel op 0%
gesteld, terwijl de heffing op beleggingen ongewijzigd is. Wel wordt het fictieve rendement op
beleggingsvermogen in 2023 vastgesteld op 6,17%.
De vrijstelling in box 3 (het heffingvrije vermogen) is verhoogd van € 50.650 naar € 57.000 per
belastingplichtige. Heeft u een fiscale partner, dan hebben jullie samen dus een vrijstelling van €
114.000. De verhoging van de box-3-vrijstelling werkt niet door naar de diverse inkomens- en
vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage aan
een zorginstelling. Het box-3-tarief is verhoogd naar 32% en zal met 1% per jaar doorstijgen naar 34%
in 2025.
Meer belasting voor verhuurde woningen
Verhuurt u woningen die onder de huurbescherming vallen? Dan past u voor de waardebepaling in
box 3 de zogenoemde leegwaarderatio toe. Dat geldt ook voor de waardebepaling van een geërfde of
geschonken verhuurde (of verpachte) woning. De leegwaarderatio is een oplopend percentage van de
WOZ-waarde van de woning. Met ingang van 1 januari 2023 is de leegwaarderatio fors
omhooggegaan, waardoor de met huurbescherming verhuurde woningen fors zwaarder worden belast
met box-3-heffing of met schenk- of erfbelasting. Zo worden verhuurde woningen met een huur van 4
tot 5% van de WOZ-waarde gewaardeerd op 95% van de WOZ-waarde (in 2022: 67%). Het hoogste
percentage is 100% van de WOZ-waarde geworden (bij een huur van meer dan 5% van de WOZ-
waarde) .
Tijdelijke (ver)huurcontracten zijn uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio. Dit betekent
feitelijk dat de leegwaarderatio voor tijdelijk verhuurde (verpachte) woningen is afgeschaft. Daarnaast wordt bij de verhuur aan verbonden partijen (bijvoorbeeld aan uw kind) het percentage van de
leegwaarderatio vastgesteld op het hoogste percentage (100%). Dat geldt ook bij een jaarlijkse
huurprijs van meer dan 5% ten opzichte van de WOZ-waarde. Ook voor deze situaties betekent dit
feitelijk afschaffing van de leegwaarderatio. In al deze gevallen moet u de verhuurde woning dus
waarderen op de WOZ-waarde.
Laat uw voorlopige IB-aanslag controleren
Hebt u van de Belastingdienst eind vorig jaar een voorlopige aanslag of teruggaaf inkomstenbelasting/
premie volksverzekeringen 2023 ontvangen? Laat deze dan goed controleren. De eindafrekening met
de Belastingdienst vindt plaats na afloop van het jaar, wanneer u de aangifte inkomstenbelasting hebt
ingediend. Hebt u dan te weinig inkomstenbelasting betaald of juist te veel teruggaaf gehad, dan moet
u die belasting alsnog betalen. Verwacht u een wijziging in uw inkomen of in uw
privéomstandigheden? Of heeft u een inkomen in de hoogste tariefschijf, waardoor u aanmerkelijk
minder aftrek hebt? Laat dan uw voorlopige aanslag of teruggaaf 2023 controleren en zo nodig
aanpassen.
Schenkingsvrijstelling eigen woning fors verlaagd
De schenkingsvrijstelling eigen woning (ook wel jubelton) is verlaagd tot € 28.974 (in 2022: €
106.671). Het verlaagde bedrag is gelijk aan de eenmalige vrijgestelde en vrij besteedbare schenking
van ouders aan kinderen. Voor schenkingen tussen ouders en kinderen betekent de verlaging dus
feitelijk afschaffing van de jubelton. Voor schenkingen van anderen geldt normaal een vrijstelling van €
2.418. Voor deze schenkingen blijft dus de schenking eigen woning van € 28.974 in 2023 nog wel van
betekenis. In 2024 wordt de jubelton helemaal afgeschaft. De begiftigde kan in 2023 van de lagere
jubelton gebruikmaken als hij/ zij (of zijn/haar partner) ouder is dan 18 jaar en jonger dan 40 jaar. De
dag van de 40 ste verjaardag telt nog mee.
Aanvullen mag
Hebt u in 2022 een schenking eigen woning gedaan aan een begiftigde die aan deze voorwaarden
voldeed? Dan kan de begiftigde in de schenkingsaangifte die hij/zij uiterlijk 1 maart 2023 moet hebben
ingediend, nog de hoge eenmalige schenkingsvrijstelling van € 106.671 claimen, ook als u minder
hebt geschonken dan het maximum. Als de hoge schenkingsvrijstelling eigen woning over 2022 is
geclaimd, dan kunt u in 2023 aanvullend vrijgesteld schenken voor een woning aan dezelfde
begiftigde tot € 106.671. De begiftigde moet dan wel ook in 2023 voldoen aan de genoemde
voorwaarden.
Andere gewijzigde schenkingsvrijstellingen
De jaarlijkse schenkingsvrijstelling voor kinderen bedraagt dit jaar € 6.035. De kinderen hoeven in dit
geval geen aangiftebiljet voor de schenkbelasting in te dienen. Als u meer schenkt, moet over het
meerdere schenkbelasting worden betaald. In dat geval moeten uw kinderen uiterlijk vóór 1 maart
2024 een aangiftebiljet voor de schenkbelasting hebben ingediend.
Naast de jaarlijkse schenking kunt u uw kinderen (of hun partners) als zij ouder zijn dan 18 en jonger
dan 40 jaar, ook eenmalig een hoger bedrag vrijgesteld schenken. Een vrij besteedbare schenking
bedraagt € 28.974. Daarnaast kunt u aan deze kinderen – in plaats van de eenmalig verhoogde
schenking – ook een extra verhoogde vrijgestelde schenking doen van € 60.298. Zij moeten de
schenking dan wel gebruiken voor een dure studie. Voor deze schenking is een notariële
schenkingsakte nodig. In beide gevallen moeten uw kinderen schenkingsaangifte doen waarin zij de
vrijstelling claimen.
Laag tarief energiebelasting laadpalen verlengd
Op 1 januari jl. zou er een einde komen aan het tijdelijk verlaagde tarief voor de energiebelasting voor
elektriciteit van een openbare laadpaal. Om te zorgen dat elektrisch rijden aantrekkelijk blijft, is
besloten om het lage tarief voor laadpalen met twee jaar te verlengen.
Wijzigingen in de OVB
Koopt u een woning en bent u ouder dan 18 maar jonger dan 35 jaar? In dat geval kunt u
gebruikmaken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting (OVB), mits u de woning anders
dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en de vrijstelling niet eerder hebt benut. De vrijstelling
geldt tot een bepaalde woningwaardegrens. Die grens is in 2023 verhoogd naar € 440.000.
Koopt u een woning die u niet als hoofdverblijf gaat gebruiken, bijvoorbeeld voor de verhuur, als
tweede woning of vakantiehuis of u koopt bijvoorbeeld een woning voor uw kind. Dan betaalt u het
hoge OVB-tarief dat ook geldt voor niet-woningen. Dit hoge tarief is dit jaar fors hoger geworden,
namelijk 10,4% tegenover 8% vorig jaar.
Benut SEPP-subsidie bij aankoop of lease elektrische auto
U kunt als particulier subsidie krijgen voor de aankoop of (private) lease van een nieuwe elektrische
auto. Daarvoor is namelijk op 10 januari 2023 het loket voor de tijdelijke Subsidieregeling Elektrische
Personenauto’s Particulieren (SEPP) opengegaan. Het subsidiebedrag bedraagt € 2.950 voor een
nieuwe elektrische personenauto. In 2024 gaat dit subsidiebedrag naar € 2.550. Vanaf 2025 wordt
geen subsidie meer verstrekt. U kunt in deze subsidieregeling ook subsidie krijgen voor de aanschaf
van een gebruikte elektrische personenauto. Het subsidiebedrag bedraagt dan € 2.000. Dit bedrag
blijft tot 2025 gelijk.
Tip
De ervaring leert dat deze subsidiepot – met name voor nieuwe elektrische auto’s – razendsnel leeg
is. Dus wacht niet te lang met de aankoop of lease en het doen van de aanvraag.
Geen btw meer voor zonnepanelen op en bij woningen
Als u zonnepanelen aanschaft en laat installeren op of bij uw woning, dan hoeft u daarover geen btw
meer te betalen. Het tarief is namelijk verlaagd van 21% naar 0%. De Belastingdienst heeft alvast de
gevolgen van deze wetswijziging in kaart gebracht voor particulieren, ondernemers, leveranciers en
installateurs. Een belangrijk uitgangspunt bij de tariefbepaling is steeds de factuurdatum. Is de
factuurdatum in 2022, dan is het btw-tarief 21%, ook al worden de zonnepanelen pas in 2023
geleverd. Dat geldt dus ook voor een aanbetaling. Is de factuurdatum in 2023, dan is het 0%-tarief van
toepassing op de levering en/of installatie van de zonnepanelen.
Er is een regeling getroffen voor de teruggave van btw op vooruitbetalingen in 2022 voor de levering
en installatie van zonnepanelen in 2023. Hiervoor moet u zich aanmelden bij de Belastingdienst.
Vraag uw btw-adviseur wat u precies moet doen om hiervan gebruik te kunnen maken.
Tip
Ook de levering en installatie van zonnepanelen die tevens fungeren als dakbedekking (geïntegreerde
zonnepanelen) vallen onder het nultarief. Maar koopt u een nieuwbouwwoning met zonnepanelen die
ook als dakbedekking dienen? Dan geldt het 21%-tarief. Deze aankoop is immers iets anders dan
uitsluitend het aankopen en laten installeren van zonnepanelen.
Kinderopvangtoeslag toch extra verhoogd
De kinderopvangtoeslag is vanaf 2023 niet meer afhankelijk van het aantal gewerkte uren. Dit is goed
nieuws als u als ouder wisselende werktijden hebt en het dus lastig is om in te schatten hoeveel uren
u per maand werkt. En er is meer goed nieuws, want na een aanvankelijke afwijzing is het kabinet toch bereid geweest om de maximum uurprijzen waarvoor u kinderopvangtoeslag kunt krijgen, extra te
verhogen en aan te passen aan de fors gestegen kinderopvangkosten. In 2023 is de maximale
uurprijs voor dagopvang vastgesteld op € 9,12 (in 2022: € 8,50), voor buitenschoolse opvang € 7,85
(in 2022: € 7,31) en voor gastouderopvang € 6,85 (in 2022: € 6,52). De maximum uurprijs voor
gastouderopvang is met € 0,15 minder verhoogd. Dit komt doordat de kosten voor de intensivering
van het toezicht en de handhaving in de gastouderopvang hiermee is gedekt.
Per kind kunt u voor maximaal 230 uur per maand kinderopvangtoeslag krijgen. U krijgt de extra
verhoging niet direct uitbetaald vanaf het begin van dit jaar, maar met terugwerkende kracht in de loop
van het jaar. Concreet wil dit zeggen dat u eerst de oorspronkelijke uurprijzen die voor 2023 waren
vastgesteld vergoed krijgt. Die uurprijzen zijn voor de dagopvang € 8,97, voor de buitenschoolse
opvang € 7,72 en voor de gastouderopvang € 6,73. De nabetaling van de extra verhoging over de
verstreken maanden krijgt u als één bedrag uitbetaald, zodra dat mogelijk is geworden.
Toetsingsinkomens
Ook de toetsingsinkomens zijn geïndexeerd. Vanaf een inkomen van € 132.251 (in 2022: € 127.939)
ontvangt u 33,3% van de opvangkosten voor het eerste kind. Dit percentage loopt bij een lager
toetsingsinkomen op tot 96%. Dit percentage geldt bij een inkomen van € 26.944 (in 2022: € 26.066)
of minder.
Meer kindgebonden budget
Het kindgebonden budget gaat in 2023 extra omhoog. In tegenstelling tot de kinderbijslag is het
kindgebonden budget inkomensafhankelijk. Naast het inkomen van u en een eventuele partner is
hiervoor ook van belang het aantal kinderen en de leeftijd die zij hebben. Bij 1 of 2 kinderen is het
budget met € 356 verhoogd. Heeft u 3 of meer kinderen, dan bedraagt de stijging € 468. Bent u een
alleenstaande ouder? In dat geval hebt u recht op een aanvullende vergoeding. Het maximum van
deze aanvulling is verhoogd van € 3.285 naar € 3.848.
Huurtoeslag gewijzigd
Het recht op huurtoeslag wordt ten eerste beperkt door de hoogte van de huur. Die mag namelijk niet
hoger zijn dan de huurgrens van € 808,06 (in 2022: € 763,47 per maand). Bent u tussen de 18 en 23
jaar dan is de huurgrens € 452,20 (in 2022: 442,46). Ook het inkomen en het vermogen beperken uw
recht op huurtoeslag. Er is geen vaste inkomensgrens, maar de praktijk wijst uit dat u tot een inkomen
van ongeveer € 31.000 (alleenstaande) meestal nog recht hebt op huurtoeslag. Hoe hoger uw
inkomen, des te minder huurtoeslag u krijgt. Hebt u een toeslagpartner of medebewoner? Dan telt hun
inkomen ook mee. Om zeker te weten of u recht hebt op huurtoeslag, kunt u een proefberekening
maken op de website van de Belastingdienst.
Er is wel een vaste vermogensgrens. U mag op 1 januari 2023 niet meer vermogen hebben dan €
33.748 (in 2022: € 31.747) per toeslaggerechtigde. Hebt u een toeslagpartner, dan mag het vermogen
van u samen maximaal € 67.497 (in 2022: € 63.494) zijn. Ook het vermogen van een medebewoner
telt mee en mag niet hoger zijn dan € 33.748. U én de medebewoner moeten allebei minder dan dit
bedrag aan vermogen hebben. De vermogensgrens die geldt voor een toeslagpartner geldt dus niet
voor een medebewoner.
Let op
Staat uw echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner niet op uw adres ingeschreven? Dan telt zijn of
haar vermogen niet mee voor de huurtoeslag, maar wel voor de andere toeslagen.
Loket eerste aanvraag STAP-budget later open
Ook in 2023 kunt u gebruikmaken van het STAP-budget van € 1.000. Aanvankelijk zou het
aanvraagloket al op 3 januari 2023 opengaan. Maar dit is uitgesteld tot 28 februari 2023. Het uitstel hangt samen met de maatregelen die zijn getroffen om misbruik tegen te gaan. U kunt het STAP-
budget 1 keer per kalenderjaar aanvragen via het STAP-portaal bij het UWV. De kwalificerende
scholingsactiviteiten staan in het STAP-scholingsregister. Kies een opleiding en meld u alvast aan
voor een aanmeldbewijs van de opleider. Zo bent u helemaal klaar om op 28 februari a.s. uw budget
aan te vragen, zodra het loket opengaat. Wordt de aanvraag goedgekeurd, dan betaalt het UWV het
subsidiebedrag rechtstreeks aan de opleider. U kunt het budget aanvragen als de kwalificerende
opleiding begint over ten minste 4 weken na de aanvraag en uiterlijk binnen 3 maanden na de
aanvraag.
Tip
Het beschikbare budget is in het afgelopen eerste jaar steeds binnen enkele uren na de opening van
het aanvraagloket opgegaan. Zorg er daarom voor dat op 28 februari om 10.00 uur klaar zit met uw
aanmeldbewijs om uw STAP-budget van € 1.000 direct veilig te stellen.
Zorgtoeslag extra verhoogd
Bent u 18 jaar of ouder en heeft u een Nederlandse zorgverzekering? Dan heeft u mogelijk recht op
de zorgtoeslag. In 2023 bedraagt deze toeslag maximaal € 154 per maand als u alleenstaand bent of
€ 265 per maand als u een toeslagpartner hebt. Naast de genoemde voorwaarden moet u ook
voldoen aan een inkomenseis en een vermogenseis. Hebt u geen toeslagpartner, dan mag uw
inkomen niet hoger zijn dan € 38.520 (in 2022: € 31.998). Hebt u wel een toeslagpartner, dan ligt de
inkomensgrens bij € 48.224 (in 2022: € 40.994) voor u samen. Daarnaast mag u op 1 januari 2023
ook niet te veel vermogen hebben. De vermogensgrens voor de zorgtoeslag per 1 januari 2023 is
verhoogd tot € 127.582 (in 2022: € 120.020) voor een alleenstaande en tot € 161.329 (in 2022: €
151.767) als u een toeslagpartner hebt.
Tip
U kunt ook in aanmerking komen voor de zorgtoeslag als u met een inkomensdaling te maken hebt
gehad, bijvoorbeeld doordat u minder bent gaan werken of door een echtscheiding.
Vliegtax vliegt omhoog
Sinds 1 januari 2021 is de vliegbelasting ingevoerd voor vertrekkende passagiers vanaf een
Nederlandse luchthaven. Kinderen jonger dan 2 jaar en transferpassagiers bij een overstap binnen 24
uur zijn hiervan uitgezonderd. De datum van vertrek is bepalend, niet de datum van het boeken. Het
tarief is fors verhoogd. Per 1 januari 2023 bedraagt de vliegtax € 26,43 per vertrekkende vlucht. In
2022 was het tarief € 7,95.
In deze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 1 januari 2023. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.