070 - 31 31 000 info@vastrecht.com

Tips voor werkgevers en werknemers

 

Gratis koffiebekers belast loon in natura?

In het kader van duurzaamheid en de wetgeving rondom het terugdringen van plastic afval, mag u als werkgever sinds 1 januari 2024 geen wegwerpbekers meer faciliteren bij koffie- en theeautomaten in uw bedrijf. U biedt nu mogelijk bij de koffie- en theeautomaat herbruikbare bekers aan die u in uw bedrijf schoonmaakt. Een andere optie is om uw werknemers zelf een stenen of glazen beker mee te laten nemen van huis, die zij zelf thuis schoonmaken. Een werkgever die dit laatste in zijn bedrijf wil introduceren, verstrekt aan zijn werknemers eenmalig een gratis beker met deksel ter waarde van € 10. De werknemers nemen de bekers mee naar huis voor de schoonmaak. Na de introductie krijgen alleen nieuwe werknemers nog een beker van de werkgever bij indiensttreding. Bij uitdiensttreding hoeven de werknemers de bekers niet terug te geven aan de werkgever. De vraag is of zo’n gratis verstrekte beker belast loon in natura is. De Belastingdienst neemt het standpunt in dat u de bekers in dit geval op nihil mag waarderen. De bekers zijn namelijk noodzakelijk om van de koffie- en theevoorziening op de werkplek gebruik te kunnen maken. Ook is van belang dat het initiatief voor het gevoerde koffie- en theebekerbeleid van u als werkgever uitgaat en dat dit beleid redelijk is.

 

Zzp’er blijkt toch werknemer te zijn – wat nu?

De afgelopen jaren is er veel te doen geweest over de zzp’er. Zo kondigde de Belastingdienst aan overeenkomsten tussen opdrachtgevers en (schijn)zelfstandigen te gaan beoordelen. Door de Hoge Raad is in een aantal spraakmakende uitspraken duidelijk gemaakt onder welke condities er sprake is van een ‘echte’ zzp’er. Een van die aspecten is of de verrichte werkzaamheden ingebed zijn in de organisatie. Daarnaast is van belang of er sprake is van loonbetaling, een gezagsverhouding en of de werkzaamheden persoonlijk verricht moeten worden. Zo ja, dan vormt dat een aanwijzing voor een arbeidsverhouding.

De Belastingdienst gaat de controle en handhaving op schijnzelfstandigheid intensiveren en in 2025 wordt het handhavingsmoratorium opgeheven. Kortgezegd houdt dit moratorium in dat de Belastingdienst nauwelijks handhaaft bij schijnzelfstandigheid en in beginsel geen correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen oplegt. Als het handhavingsmoratorium wordt opgeheven, gaat de Belastingdienst wel weer handhaven bij schijnzelfstandigheid. Stel, dat de overeenkomst die u hebt gesloten met een zzp’er wordt aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Wat zijn dan de gevolgen?

Gevolgen
Als de Belastingdienst schijnzelfstandigheid constateert, krijgt u een aanwijzing om de arbeidsverhouding aan te passen. Als u hiertoe geen maatregelen neemt, kan de Belastingdienst overgaan tot het opleggen van een naheffingsaanslag vanaf de datum van de aanwijzing. Een boete is dan (nog) niet aan de orde. Voor de zzp’er betekent het feit dat hij/zij wordt aangemerkt als werknemer dat de fiscale voordelen (ondernemersfaciliteiten) komen te vervallen. Dit kan gevolgen hebben voor de inkomstenbelasting. De inkomstenbelasting en de toeslagen vallen, anders dan de loonheffing, niet onder het handhavingsmoratorium. Kortom, het is zowel voor u als voor de zzp’er van belang om te verifiëren of er geen sprake is van schijnzelfstandigheid.

 

Tips voor elke elke belastingbetaler

 

Samenwoners opgelet!

U kunt voor de schenk- en erfbelasting maar met één andere persoon fiscaal partner zijn. Naast gehuwden en geregistreerden kunnen ook samenwoners fiscaal partner van elkaar zijn. Dat bent u in elk geval als u en uw partner een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgplicht hebben of langer dan 5 jaar samenwonen. U en uw partner moeten bovendien gezamenlijk staan ingeschreven op hetzelfde adres in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Wonen u en uw partner korter dan 5 jaar samen, dan kunt u fiscaal partner van elkaar zijn door een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgplicht te laten opmaken en u beiden in te schrijven op hetzelfde adres in de GBA. U en uw partner worden dan voor de erfbelasting fiscaal partner van elkaar, zodra het samenlevingscontract 6 maanden heeft bestaan én u en uw partner ten minste 6 maanden gezamenlijk stonden ingeschreven in de GBA. Voor de schenkbelasting is die termijn zelfs 2 jaar. Bent u eenmaal fiscaal partner van elkaar, dan heeft de langstlevende partner bij overlijden recht op de partnervrijstelling van maximaal € 795.156 (in 2024) en op indeling in tariefgroep 1 (tarief: 10%/ 20%). Bent u geen fiscaal partners van elkaar? Dan bedraagt de vrijstelling € 2.658 en is het tarief voor de erfbelasting 30% of 40%, afhankelijk van de hoogte van uw erfdeel.

Benoem elkaar tot erfgenaam in een testament!
Hebben u en uw partner geen testament waarin u elkaar tot erfgenaam benoemt? Dan doet u er  verstandig aan om dit alsnog te regelen. Ook als u al vele jaren met elkaar samenwoont. U en uw partner hebben immers niets aan de ruime vrijstelling en gunstige tarieven als u niet van elkaar erft! In tegenstelling tot gehuwden (en geregistreerd partners) bent u als samenwoners namelijk niet automatisch erfgenaam van elkaar. Dat bent u pas als u elkaar daartoe in een testament heeft benoemd.

Verbetering incassodienstverlening

Op 1 april 2024 zijn er nieuwe kwaliteitseisen voor incassodienstverleners van kracht geworden. Daarnaast hebben zij een registratieplicht gekregen. De kwaliteitseisen zien op de vakbekwaamheid, omgang met schuldeisers en schuldenaren, informatievoorziening en klachtbehandeling. Ook is er een bepaling die een stapeling van incassokosten bij terugkerende vorderingen moet beperken. Zo mogen de incassokosten maximaal € 140 bedragen als de vordering lager is dan € 266,67. Deze beperking van de incassokosten wordt vanaf 1 oktober 2024 van kracht. Door deze eisen, in combinatie met de registratieplicht, worden mensen met schulden beter beschermd en hebben schuldeisers beter zicht op wat incassodienstverleners voor hen kunnen doen. De kwaliteitsverbetering moet bijdragen aan het terugdringen van de schuldenproblematiek in Nederland.

Registratieplicht
Incassodienstverleners die al vóór 1 april 2024 actief waren op de markt, hebben een jaar de tijd om zich in te schrijven in het register. Incassodienstverleners die na 1 april 2024 actief worden (of zijn geworden), moeten zich direct inschrijven. Een registratie in het incassoregister is één jaar geldig. Na afloop van dat jaar zal een incassodienstverlener zich dus opnieuw moeten registreren.

 

Besteed de schenking eigen woning tijdig!

Het jaar 2022 was het laatste jaar dat u gebruik kon maken van de verhoogde vrijstelling schenkbelasting voor de eigen woning (€ 106.671). Als de benodigde financiële middelen er niet direct waren, dan kon in 2022 slechts één euro worden geschonken om de vrijstelling veilig te stellen. Het jaar erop kon de schenking dan worden aangevuld. De besteding van de middelen, van de schenking zelf, kon gespreid worden. Hebt u in 2022 (eventueel aangevuld in 2023) een vrijgestelde schenking eigen woning gehad? Dan kon u de schenking in 2022 besteden, maar ook in de twee daarop volgende jaren (2023 en 2024). Eind 2024 moet u dus de schenking uiterlijk aan uw eigen woning hebben besteed. Kan de vrijstelling deels of geheel niet worden gebruikt, dan zult u dit moeten doorgeven aan de Belastingdienst. De aanslag schenkbelasting volgt in dat geval vanzelf.

Let op
Hebt u de verhoogde eigen woningvrijstelling toegepast? Ga dan nog even na of u alle gelden voor de eigen woning hebt aangewend. Zo niet, zorg er dan voor dat dit eind 2024 wel is gebeurd en voorkom dat u de vrijstelling alsnog (deels) misloopt.

 

Salderingsregeling zonnepaneelhouders blijft nog even

De salderingsregeling voor zonnepaneelhouders is (voorlopig) toch niet afgeschaft. De Tweede Kamer had al ingestemd met het wetsvoorstel ‘Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers’, maar de Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel verworpen. De bestaande salderingsregeling blijft voorlopig dus bestaan. Dat wil zeggen dat u de opgewekte stroom die u aan het stroomnet teruggeeft, volledig mag blijven aftrekken van uw eigen stroomverbruik. Vanaf 2025 zou u op grond van de nieuwe wet nog slechts 64% van de teruggeleverde stroom kunnen salderen met de verbruikte stroom. Dit percentage zou aflopen tot en met 2030 tot 28%. Voor de niet-gesaldeerde teruggeleverde stroom, zou u dan een redelijke vergoeding ontvangen. Salderen zou vanaf 2031 niet meer mogelijk zijn. Nu dit allemaal niet doorgaat, is het even afwachten waar een nieuw kabinet mee gaat komen. Het is nog onduidelijk of, en wanneer er een aangepast wetsvoorstel komt ter vervanging van de bestaande salderingsregeling.

 

Huur of bruikleen – maakt het wat uit?

Huurovereenkomsten en bruikleenovereenkomsten komen in de praktijk vaak voor. Het voornaamste verschil tussen deze overeenkomsten is het feit dat er bij een huurovereenkomst een tegenprestatie verschuldigd is. Dit verschil lijkt eenvoudig. Toch kan er discussie ontstaan over de vraag hoe een overeenkomst gekwalificeerd moet worden. Deze kwalificatie is van belang, omdat de huurder van een woning huurbescherming geniet als er sprake is van een huurovereenkomst. Als dezelfde huurder de woning in gebruik mag nemen op grond van een bruikleenovereenkomst, geniet hij of zij deze huurbescherming niet.

De hoogste rechter, de Hoge Raad, heeft onlangs in een zaak de vraag beantwoord of er sprake was van een huurovereenkomst of een bruikleenovereenkomst. Een woning was in gebruik door een bewoonster. Zij was – naast kosten voor gas en elektriciteit – een maandelijks bedrag van € 150 verschuldigd voor de beheerskosten. Dit bedrag is opgebouwd uit een groot aantal kleine kostenposten, waaronder acquisitiekosten en klein technisch onderhoud. In hoger beroep had een rechter geoordeeld dat de vergoeding van € 150 deels gezien kon worden als een tegenprestatie voor het gebruik van de woning, waardoor er sprake was van een huurovereenkomst. Daarbij werd relevant geacht dat:

• de bewoonster na verloop van tijd een hogere vergoeding moest betalen;
• de hoogte van het bedrag meer was dan louter symbolisch;
• er geen acquisitie hoefde plaats te vinden, omdat sprake was van voortgezette bewoning door dezelfde bewoonster;
• niet valt in te zien op welke grond de bewoonster zou moeten meebetalen aan eigenaarsonderhoud.

De Hoge Raad gaat hier niet in mee en oordeelt dat er geen sprake is van een tegenprestatie voor het gebruik van de woning. De overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een bruikleenovereenkomst. De omstandigheid dat er geen acquisitie hoefde plaats te vinden, omdat dezelfde bewoonster in de woning bleef wonen, leidt niet tot de conclusie dat een deel van de vergoeding betrekking heeft op een tegenprestatie voor het gebruik van de woning. Als dit onderdeel van de beheerskosten namelijk wordt weggelaten, resteert er nog steeds een kostenpost die hoger is dan de gevraagde vergoeding van € 150 .

Tip
Voorkom discussie en laat uw afspraken vastleggen door een advocaat of jurist. Zij kennen de risico’s.

 

In deze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 3 mei 2024. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.