070 - 31 31 000 info@vastrecht.com

Hierna volgen de belangrijkste aangekondigde wijzigingen in fiscale regelgeving. Veelal taaie kost; we raden u aan contact op te nemen voor concreet advies als u meer wilt weten over de gevolgen van een aankondiging voor uw concrete situatie.

Ondernemers

Verlaging mkb-winstvrijstelling

De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost van uw winst. U krijgt deze aftrekpost als u een of meerdere ondernemingen hebt. De aftrekpost is een percentage over de behaalde jaarwinst van deze onderneming(en). Nu bedraagt dit percentage nog 14%, maar voorgesteld wordt om dit percentage in 2024 te verlagen naar 12,7%.

Minder afschrijven op gebouwen in eigen gebruik

U mag als ondernemer in de inkomstenbelasting nu over het bedrijfspand dat u in eigen gebruik hebt, afschrijven tot op 50% van de WOZ-waarde van het pand. Volgend jaar wordt deze afschrijving op uw pand in eigen gebruik beperkt. Dan kunt u nog op dit pand afschrijven tot de WOZ-waarde. Dit is dezelfde afschrijvingsmethode die nu al geldt voor ondernemers die onder de vennootschapsbelasting vallen.

Wijzigingen EIA en MIA

U kunt energie-investeringsaftrek (EIA) krijgen voor bepaalde energiebesparende investeringen in bedrijfsmiddelen of onderdelen daarvan, die voorkomen op de Energielijst. De EIA bedraagt nu 45,5%, maar wordt vanaf 2024 structureel verlaagd naar 40%. Het maximale investeringsbedrag zou ook omlaag gaan, maar dat hoeft niet meer door te gaan omdat het budget structureel is verhoogd met € 25 miljoen. De looptijd van de EIA wordt verlengd tot 2029. Deze verlenging geldt ook voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) voor milieuvriendelijke investeringen.

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregelingen

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting maakt het mogelijk om uw onderneming fiscaalvriendelijk over te dragen naar de volgende generatie. In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht dan namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast. Daarnaast bestaat er in de inkomstenbelasting een doorschuifregeling die het mogelijk maakt om de aanmerkelijk belangaandelen (5% of meer) in een bv bij overlijden of door schenking over te dragen, zonder dat er belasting verschuldigd is (DSR ab). De BOR en de DSR ab moeten ervoor zorgen dat bij een bedrijfsopvolging de continuïteit van uw bedrijf of bv niet in gevaar komt. Beide regelingen wijzigen de komende jaren. Hierna gaan we alleen dieper in op de enige maatregel die vanaf 1 januari 2024 ingaat. De overige maatregelen gaan pas in 2025 of 2026 in. De maatregelen voor 2025 zijn al wel opgenomen in het Belastingpakket 2024, maar die voor 2026 nog niet. Zo gaat de grens voor de 100%-vrijstelling in 2025 omhoog naar € 1,5 miljoen (nu: € 1,2 miljoen) en daarboven wordt de vrijstelling 70% (nu: 83%) van het ondernemingsvermogen. Ook komt er dan voor de opvolgers een minimumleeftijd van 21 jaar om van de BOR en DRS ab gebruik te kunnen maken. Deze leeftijdsgrens geldt niet voor een bedrijfsopvolging in geval van overlijden. De maatregelen die in 2026 moeten ingaan, worden pas meegenomen in het Belastingpakket voor 2025.

Verhuurd vastgoed is beleggingsvermogen

Vanaf 1 januari 2024 wordt aan derden verhuurd vastgoed wettelijk aangemerkt als beleggingsvermogen. Hierop kunnen de BOR en de DSR ab dus niet (meer) worden toegepast. Deze regelingen gelden namelijk alleen voor ondernemingsvermogen. Hiermee komt vanaf 2024 een einde aan de discussies met de Belastingdienst over de vraag of bij (vaak omvangrijke) vastgoedportefeuilles wel of geen sprake is van het drijven van een onderneming en dus of er sprake is van ondernemingsvermogen.

Afbouw zelfstandigenaftrek

Sinds dit jaar wordt de zelfstandigenaftrek nog sneller afgebouwd dan eerder was bepaald. De aftrek wordt namelijk jaarlijks met € 1.280 afgebouwd tot en met 2025. Daardoor bedraagt deze aftrek in 2024 € 3.750 (in 2023: € 5.030). U komt in beginsel voor de zelfstandigenaftrek in aanmerking als u:

  • jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd; én
  • tenminste 1.225 uren; én
  • 50% van uw totale arbeidstijd besteedt aan werkzaamheden voor uw onderneming.Hebt u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het urencriterium, dan heeft u recht op 50% van de aftrek.

Tip
Zorg dat u regelmatig een urenspecificatie bijhoudt van uw werkzaamheden voor uw onderneming, zodat uw aannemelijk kunt maken dat u aan het urencriterium voldoet.

HIR bij gedeeltelijke staking door overheidsingrijpen verruimd

Als u uw onderneming staakt of een bedrijfsmiddel met winst verkoopt, kunt u gebruikmaken van de herinvesteringsreserve (HIR). De winst reserveert u dan om later een vervangende investering te doen. Als u van de winst een HIR vormt, stelt u de belastingheffing over die winst uit. De herinvestering moet in beginsel wel binnen 3 jaar na het jaar van de verkoop plaatsvinden en u moet steeds aantoonbaar de intentie hebben om te herinvesteren. Het demissionaire kabinet stelt voor om het toepassingsbereik van de HIR te verruimen naar situaties waarin slechts een deel van een onderneming wordt gestaakt door overheidsingrijpen. Dit moet de toegankelijkheid van de HIR vergroten voor met name agrariërs die stoppen.

Goedkeuring uitzondering aftrekbeperking horeca

Uiterlijk eind juli 2023 hebt u de definitieve beschikking Lage-Inkomensvoordeel (LIV) en het Loonkostenvoordeel (LKV) over 2022 ontvangen van de Belastingdienst. Het is verstandig om deze goed te (laten) controleren en te vergelijken met de gegevens in uw loonadministratie. Zijn bijvoorbeeld de correcties op de voorlopige beschikkingen die u vóór 1 mei jl. hebt doorgegeven, goed verwerkt? Zijn alle kwalificerende werknemers meegenomen in de beschikking of zitten er fouten in de berekening? Constateert u fouten in de definitieve beschikking, zorg er dan voor dat u binnen zes weken bezwaar maakt of laat maken. Is de beschikking juist vastgesteld, dan betaalt de Belastingdienst u de tegemoetkoming(en) binnen zes weken na de datum van de beschikking uit.

DGA

Twee box-2-tarieven

Vanaf 1 januari 2024 wordt een progressief tarief ingevoerd in box 2: een eerste schijf met een tarief van 24,5% voor box-2-inkomen (bijvoorbeeld dividenden) tot € 67.000 (fiscale partners € 134.000) en daarboven een tarief van 31%. Vorig jaar is ook de Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap aangenomen. Een van de artikelen in de wet verwijst naar het huidige box-2-tarief (26,9%). Omdat er volgend jaar twee box-2-tarieven bestaan, is de verwijzing in dat artikel daarop aangepast.

Tegengaan ontwijken dividendbelasting

Een in Nederland woonachtige aandeelhouder aan wie dividend wordt uitgekeerd, is daarover 15% dividendbelasting verschuldigd. Maar deze dividendbelasting kan worden verrekend met de inkomstenbelasting. Is de Nederlandse aanhouder een bv, dan kan zij de ingehouden dividendbelasting verrekenen met de vennootschapsbelasting. Buitenlandse aandeelhouders hebben deze verrekeningsmogelijkheid vaak niet en moeten de dividendbelasting dus feitelijk betalen. Om dit te voorkomen wordt de economische (het dividend zelf) en de juridische gerechtigdheid tot het dividend (het recht op dividend) uit elkaar gehaald. Dit is een ongewenste constructie die het demissionaire kabinet wil tegengaan door het per 1 januari 2024 wettelijk vastleggen van een registratiedatum. Daarbij wordt vastgelegd wie op deze datum recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting. Daarnaast wordt de bewijslastpositie van de inspecteur verbeterd.

Wettelijke basis voor gerepareerde doorschuifregeling bij terugkeer uit de bv

U kunt de onderneming in uw bv zonder belastingheffing laten terugkeren van de vennootschapsbelasting (Vpb) naar de inkomstenbelasting (IB). Hierbij kunt u de niet-verrekende verliezen in de Vpb meenemen naar de IB. Daarop vindt dan nog wel eerst een correctie plaats vanwege de tariefverschillen tussen de Vpb en de IB. In het Belastingplan 2023 had deze correctie moeten worden aangepast vanwege de wijziging van het lage Vpb-tarief, de aftopping van de aftrek mkb-winstvrijstelling en de gewijzigde IB-tarieven. Dat is toen niet gebeurd. Dit wordt nu gerepareerd met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Deze werkwijze krijgt een wettelijke basis.

Let op
De oude regels blijven van toepassing op projecten waarbij vóór Prinsjesdag 2023 een intentieovereenkomst was getekend én waarbij de levering van de aandelen vóór 1 januari 2030 plaatsvindt.

Afschaffing giftenaftrek

Een bv kan de giften aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of aan een steunstichting sociaal belang behartigende instelling (SBBI) aftrekken van haar winst. De aftrek is wel gemaximeerd tot 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Wordt meer geschonken, dan wordt dit beschouwd als een winstuitdeling aan de aandeelhouder. Voorgesteld is om de giftenaftrek af te schaffen. Daarmee wordt ook de bovenmatige gift niet meer als winstuitdeling aangemerkt.

Aanpak vastgoedaandelentransacties

Koopt u een nieuwe onroerende zaak? Dan bent u bij de levering 21% btw verschuldigd. Koopt u een bestaande onroerende zaak? Dan bent u 10,4% overdrachtsbelasting (OVB) verschuldigd. Bij aankoop van een nieuwe onroerend zaak betaalt u dus geen OVB en bij aankoop van een bestaande onroerende zaak geen btw. Dit wordt de samenloopvrijstelling genoemd. Deze regeling wordt ook ingezet bij de aankoop van nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie. Bij een dergelijke transactie worden de aandelen in een vastgoed-bv met daarin nieuw onroerend goed gekocht in plaats van de onroerende zaak zelf. Er is dan geen btw verschuldigd én geen OVB. Dat vindt de wetgever ongewenst en dus wordt voor deze situatie de samenloopvrijstelling aangepast. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwe onroerende zaken die gedurende 2 jaar na de verkrijging van de aandelen voor 90% of meer voor belaste prestaties worden gebruikt (denk aan hotels en supermarkten) en nieuwe onroerende zaken die voor minder dan 90% voor btw-belaste prestaties (denk aan vrijgestelde verhuur van woningen of zorgvastgoed) worden gebruikt. In het eerste geval is de koper bij de verkrijging van de aandelen geen btw verschuldigd en ook geen OVB. In het tweede geval is de koper bij de verkrijging van de aandelen 4% OVB verschuldigd. Deze nieuwe regels voor de samenloopvrijstelling moeten vanaf 1 januari 2025 in werking treden.

Afschaffen onderscheid open en besloten CV

Nederland kent bepaalde rechtsvormen die men in het buitenland niet kent. Dergelijke kwalificatieverschillen kunnen ertoe leiden dat in Nederland een rechtsvorm wel als zelfstandig belastingplichtig wordt beschouwd, maar in een ander land niet. Dit is het geval bij een besloten en een open commanditaire vennootschap (CV). De open CV is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, de besloten CV niet. Dit onderscheid komt vanaf 2025 te vervallen. Alle CV’s zijn dan besloten en niet meer belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Belastingheffing vindt dan plaats bij de achterliggende commanditaire vennoten en niet bij de CV zelf. Voor bestaande belastingplichtige open CV’s komt er wel een overgangsregeling, waarbij de fiscale claim onder voorwaarden kan worden doorgeschoven. Daarnaast wil het demissionaire kabinet vanaf 2025 ook de kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen aanpassen.

Vastgoedmaatregel fiscale beleggingsinstellingen

Een fiscale beleggingsinstelling (fbi) is een bv, nv of een fonds voor gemene rekening die zich bezighoudt met het beleggen van vermogen. Als zij aan de voorwaarden voldoet, bedraagt de vennootschapsbelasting 0%. Hiervoor hoeft de fbi geen verzoek te doen. Voorgesteld is om vanaf 2025 deze speciale regels aan te passen. Vanaf dat moment mag een fbi niet meer rechtstreeks beleggen in vastgoed. Haar winst wordt dan belast tegen het reguliere Vpb-tarief. Beleggen in aandelen van een vastgoeddochter-bv mag nog wel. Daarnaast mag de fbi zich niet bemoeien met het bestuur van een verbonden vastgoedlichaam. Ook wordt de financiering met vreemd vermogen beperkt en vervalt de bestaande uitbreiding van het begrip ‘beleggen in vermogen’, die betrekking heeft op investeringen in verbetering of uitbreiding van vastgoed.

Flankerende maatregel
Bij deze vastgoedmaatregel wordt een flankerende maatregel voorgesteld in de overdrachtsbelasting (OVB). Het gaat daarbij om een voorwaardelijke OVB-vrijstelling in 2024 voor aankopen van vastgoed in het kader van herstructureringen die direct samenhangen met de vastgoedmaatregel.

Definitie vrijgestelde beleggingsinstelling wijzigt

Naast een fbi bestaat er ook een vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi). Dit is een nv of fonds voor gemene rekening die zich bezighoudt met collectief beleggen. Zij kan de Belastingdienst verzoeken om vrijgesteld te worden voor de vennootschapsbelasting. Daarvoor moet zij aan een aantal voorwaarden voldoen. Voorgesteld is om vanaf 2025 de definitie van ‘beleggingsinstelling’ aan te passen en te laten aansluiten bij de definitie van een beleggingsinstelling of instelling collectieve beleggingen in effecten (icbe), zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Het vbi-regime vervalt daardoor voor het beleggen in privévermogen.

Wijziging fonds voor gemene rekening

Een fonds voor gemene rekening (fgr) is een overeenkomst tussen meestal een beheerder van het fonds, een bewaarder van het fonds en participanten in het fonds. Die participanten brengen geld of vermogen in het fonds in, waarvoor zij participaties krijgen in het fonds. Het fonds belegt met het ingebrachte geld en vermogen. Voor elke participatie krijgt de participant een deel van de opbrengst van de beleggingen. Er zijn twee soorten fondsen voor gemene rekening: een besloten fgr en een open fgr. Een besloten fonds is niet belastingplichtig voor de Vpb en een open fgr is dat wel. Dit fonds meldt zich hiervoor aan bij de Belastingdienst. Voorgesteld wordt om ook de definitie van een fgr vanaf 2025 te laten aansluiten bij de definitie van een beleggingsinstelling of instelling collectieve beleggingen in effecten (icbe), zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. De gewijzigde definitie voor fgr betekent dat familiefondsen niet meer zullen kwalificeren als zelfstandig belastingplichtige voor de Vpb. Het fgr dat na de wijziging niet meer voldoet aan de definitie van fgr, moet op het tijdstip direct voorafgaand aan de wijziging alle vermogensbestanddelen aan haar participanten vervreemden. Vanaf dat moment worden de resultaten in de participatie zelfstandig bij de participant in de IB of Vpb betrokken.

Let op
Bij de definitie voor het fgr wordt overgangsrecht voorgesteld. In 2024 kan de fgr zonder belastingheffing vermogen overdragen aan de participanten. De belastingheffing wordt daardoor uitgesteld.

In dezeze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 19 september 2023. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kan je altijd contact met ons opnemen.