Hierna volgen de belangrijkste aangekondigde wijzigingen in fiscale regelgeving. Veelal taaie kost; we raden u aan contact op te nemen voor concreet advies als u meer wilt weten over de gevolgen van een aankondiging voor uw concrete situatie.
Werkgevers en werknemers
Herstel maximumbedrag vrije ruimte
Vorig jaar werd het percentage van de vrije ruimte in de werkkostenregeling over de eerste € 400.000 fiscale loonsom eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3%. De structurele verhoging naar 1,92% werd een jaar uitgesteld. Daarbij werd abusievelijk het maximumbedrag van de eerste schijf niet aangepast. Dat wordt nu hersteld met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023. Daartoe wordt het maximumbedrag verhoogd van € 6.800 (1,7% over € 400.000) naar € 12.000 (3% over € 400.000). Boven de € 400.000 is het percentage 1,18% gebleven. Vanaf 2024 wordt het percentage alsnog 1,92% over € 400.000 en daarboven 1,18%.
Vrijstelling OV-abonnementen vereenvoudigd
U kunt een abonnement voor het openbaar vervoer onder de huidige regels op twee manieren onbelast verstrekken aan uw werknemers. Het demissionaire kabinet wil het onbelast verstrekken van OV-abonnementen vereenvoudigen door vanaf 2024 de twee bestaande regelingen te vervangen door één gerichte vrijstelling. Een OV-jaarkaart die u vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt aan uw werknemers, is daardoor onbelast, mits de werknemer de OV-jaarkaart ook (in welke mate dan ook) gebruikt voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer.
Verdere verhoging onbelaste reiskostenvergoeding
De maximale onbelaste reiskostenvergoeding is dit jaar verhoogd van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer. Deze onbelaste vergoeding is een gerichte vrijstelling en komt dus niet ten laste van de vrije ruimte. Volgend jaar gaat de onbelaste reiskostenvergoeding verder omhoog naar maximaal € 0,23 per kilometer.
Aanscherping criteria bijtelling zonnecelauto
In 2024 blijft het bijtellingspercentage 16% voor een nieuwe elektrische auto van de zaak. Dit percentage mag je toepassen op maximaal € 30.000 van de catalogusprijs van de auto. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het meerdere een bijtellingspercentage van 22%. Maar rijdt u in een auto op waterstof of zonne-energie? Dan geldt deze splitsing in het bijtellingspercentage niet voor u. U mag daardoor bij deze auto’s over de hele aanschafprijs het lagere bijtellingspercentage van 16% toepassen. U hebt een zonnecelauto als de zonnepanelen een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek. Voorgesteld wordt om dit criterium aan te scherpen. U hebt vanaf 2024 een voor de uitzondering kwalificerende zonnecelauto als de auto geïntegreerde zonnepanelen heeft, waarbij het vermogen in wattpiek gedeeld door het verbruik in wattuur per kilometer ten minste 7 is. Deze regeling geldt niet alleen voor werkgevers en werknemers, maar ook voor ondernemers en dga’s die in een auto van de zaak rijden.
Alle belastingbetalers
Verhogingen in de eerste tariefschijf
Het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting gaat vanaf 2024 omhoog van 36,93% naar 36,97%. Dit tarief geldt ook voor de aftrekposten. Daarnaast wordt de schijfgrens naar de tweede schijf in de inkomstenbelasting (49,5%) verhoogd van € 73.031 naar € 75.624 in 2024.
Verhoging en afbouw algemene heffingskorting
De bestaande algemene heffingskorting van maximaal € 3.070 wordt afgebouwd met 6,095% van het inkomen uit werk en woning (het box-1-inkomen) voor zover dat meer bedraagt dan € 22.660. In 2024 gaat deze heffingskorting omhoog naar € 3.374. De afbouw begint dan bij een box-1-inkomen van
Meer arbeidskorting
De maximale arbeidskorting bedraagt € 5.052 bij een inkomen van € 37.691. Daarna wordt deze korting afgebouwd met 6,51%. In 2024 gaat de maximum arbeidskorting omhoog naar € 5.553 bij een inkomen van € 39.898. Daarna wordt de korting afgebouwd. Het afbouwpercentage blijft ongewijzigd.
Meer ouderenkorting
De ouderenkorting is een heffingskorting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De ouderenkorting van maximaal € 1.835 in 2023 gaat in 2024 omhoog naar € 2.017. U krijgt de maximale ouderenkorting bij een inkomen tot en met € 44.936 (in 2023: € 40.888). Daarna wordt de korting afgebouwd met 15%. Bent u een alleenstaande oudere? Dan hebt u bovendien recht op de alleenstaandeouderenkorting van € 526 (in 2023: € 478).
Hogere gewijzigde IACK
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) bedraagt dit jaar maximaal € 2.694 en gaat in 2024 naar maximaal € 2.961. Als u werkt en een kind hebt in de leeftijd tot 12 jaar, kunt u in aanmerking komen voor de IACK. Dat is het geval als u geen fiscale partner hebt of als u die wel hebt maar uw arbeidsinkomen lager is dan dat van uw partner. Vorig jaar is besloten dat de IACK vanaf 2025 vervalt voor nieuwe gevallen. U kunt de IACK daarna nog wel benutten tot uiterlijk 2037 als uw kind is geboren vóór 1 januari 2025. De IACK stopt sowieso in het jaar nadat uw jongste kind 12 jaar is geworden.
Co-ouderschap
Bij co-ouderschap kunt u als ouders vanaf 1 januari 2024 allebei voor de IACK in aanmerking komen als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van uw huishoudens verblijft. Daarnaast wordt vanaf 2025 de inschrijfeis in de Basisregistratie Personen vervangen door een materiële eis.
Aanpassing verhuisregeling in eigenwoningregeling bij partners
Onder bepaalde omstandigheden maakt het uit of u uw huidige woning verkoopt vóórdat of nádat u een nieuwe woning koopt en betrekt samen met uw partner. Afhankelijk van deze volgorde ontstaat namelijk een grondslagverschil in het inkomen van de eigen woning. Dit doet zich voor als u en/of uw partner voorheen een eigen woning hebben gehad met een overwaarde. Dit grondslagverschil met als gevolg renteaftrekbeperking is niet de bedoeling geweest. Daarom wordt dit met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 gerepareerd.
Giften in natura beter onderbouwen
Doet u giften in natura (bijvoorbeeld muziekinstrumenten of een kunstvoorwerp) aan een goed doel, en maakt u gebruik van de giftenaftrek? In dat geval waardeert u die giften op de verkoopwaarde (de waarde in het economisch verkeer). Maar die waarde is niet altijd eenvoudig vast te stellen. Dat leidt dan ook tot fouten en/of discussies met de Belastingdienst. Daarom moet u vanaf 2024 de giften in natura met een hogere waarde dan € 10.000 (per belastingplichtige) per kalenderjaar kunnen onderbouwen met een onafhankelijk taxatierapport of een factuur, als de inspecteur van de Belastingdienst daarom vraagt. Als u dat niet kunt, kunt u de waarde van de giften in natura niet in aftrek brengen. Deze nieuwe voorwaarde geldt overigens ook voor een vennootschap die belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.
Stopzetting periodieke giften
Als een instelling de ANBI-status verliest, kunt u als donateur de giften niet meer aftrekken, ook al bent u gebonden aan de afspraak om de periodieke giften gedurende een periode van 5 jaar te blijven doen. Vanaf 2024 krijgt u de mogelijkheid om in de (notariële of onderhandse) schenkingsakte op te nemen dat de periodieke giften aan de ANBI (of vereniging) in elk geval mogen worden beëindigd bij:
- statusverlies van de ANBI (of kwalificerende vereniging);
- faillissement van de ANBI (of kwalificerende vereniging);
- arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de schenker (of een van de schenkers);Deze beëindiging is alleen mogelijk als u zelf geen invloed hebt op de genoemde omstandigheden en geldt alleen voor de nog niet vervallen uitkeringen van de periodieke gift. Deze bepaling is alleen van belang voor stopzetting binnen de 5-jaarstermijn.
Aandeel VvE-reservefonds en derdenrekening bij notaris in box 3
Aandelen in een reservefonds van een Verenging van Eigenaren (VvE) worden met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 aangemerkt als ‘bank- en spaartegoed’. Dit gaat ook gelden voor een derdenrekening bij een notaris. Voor de categorie ‘bank- en spaartegoeden geldt een veel lager forfait (in 2023: 0,36%) dan het forfait voor de ‘overige bezittingen’ (in 2023: 6,17%), waartoe deze vermogensbestanddelen nu nog worden gerekend.
Box-3-vorderingen en schulden in dezelfde aangifte
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouder(s) en een minderjarig kind worden gedefiscaliseerd met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. Dat wil zeggen dat deze tegen elkaar worden weggestreept. Per saldo hoef je deze bestanddelen dus niet meer aan te geven in de IB-aangifte. Dit neemt het nadeel weg in de huidige box-3-regeling dat schulden aftrekbaar zijn tegen een forfait van 2,57%, terwijl de vordering in de box-3-heffing wordt betrokken tegen een forfait van 6,17%.
Overige voorstellen box 3
Naast de hiervoor genoemde herkwalificaties van box-3-vermogensbestanddelen worden ook de volgende voorstellen gedaan ten aanzien van box 3:
- verhoging box-3-tarief van 32% naar 34%;
- geen verhoging van het heffingsvrije vermogen van € 57.000 per belastingplichtige;
- in de Overbruggingswet box 3 die tot de invoering van het nieuwe box-3-stelsel geldt, wordt een onduidelijkheid bij fiscale partners weggenomen door expliciet te vermelden dat het forfaitaire rendement moet worden berekend op basis van de waarde van de bezittingen en schulden van u en uw partner tezamen.
Nieuw box-3-stelsel in de maak
Vanaf 2026 zou er een nieuw box-3-stelsel naar werkelijk rendement in werking treden. Dit wordt in elk geval een jaar uitgesteld naar 2027. Een wetsvoorstel is er nog niet, maar wel een voorstel van het demissionaire kabinet, waarop een nieuw kabinet zou kunnen voortborduren. Op dit voorstel kunnen belangstellenden tot 20 oktober 2023 reageren. Met de uitkomsten van deze consultatie kan een nieuw kabinet aan de slag om een definitief wetsvoorstel te maken. Op hoofdlijnen komt het voorstel op het volgende neer. Uitgangspunt is dat de werkelijke inkomsten minus kosten worden belast. Daarnaast worden de waardeontwikkelingen minus kosten jaarlijks in de box-3-heffing betrokken. Is er een verlies, dan mag dat vanaf een bepaalde drempel verrekend worden met box-3-inkomen uit andere jaren. Bij enkele vermogensbestanddelen (o.a. vastgoed en minder dan 5%-aandelenpakketten in familiebedrijven) wordt de waardeontwikkeling pas belast bij realisatie, bijvoorbeeld bij de verkoop van het vermogensbestanddeel. De vakantiewoning voor eigen gebruik wordt belast via een vast percentage over de WOZ-waarde. Het heffingsvrije vermogen wordt vervangen door een heffingsvrij inkomen. Zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn met betrekking tot het nieuwe box-3-stelsel informeren wij u nader.
Afschaffing betalingskorting IB-aanslag
Tot en met 2023 krijgt u een betalingskorting als u een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende jaar in één keer betaalt vóór de eerste betaaldatum. U kunt daarbij de korting direct aftrekken van het te betalen bedrag. Dit voordeel wordt vanaf 1 januari 2024 afgeschaft.
Aanpak no-cure-no-pay bij WOZ en bpm
Er zijn no-cure-no-pay-bedrijven die namens belanghebbenden bezwaar- en beroepsprocedures starten met als voornaamste doel een proceskostenvergoeding of een vergoeding voor immateriële schade wegens het overschrijden van de redelijke termijn te incasseren. Dit laatste is het geval als het bezwaar of beroep te laat is afgehandeld. Deze procedures worden gevoerd tegen WOZ- en bpm-beschikkingen, die met enige regelmaat te laat worden afgedaan. Het demissionaire kabinet stelt de volgende drie maatregelen voor om deze no-cure-no pay-praktijk aan te pakken:
- Standaard uitbetalen van de vergoedingen voor WOZ- en bpm-procedures aan de belanghebbende zelf;
- Verlaging forfaitaire proceskostenvergoeding voor WOZ- en bpm-procedures;
- De hoogte van de vergoeding van immateriële schade bij WOZ- en BPM-procedures wettelijk vast te leggen.
Einde STAP-budget
Na bijna twee jaar komt er alweer een einde aan het STAP-budget. Deze subsidie van € 1.000 is het alternatief voor de vervallen aftrek studiekosten in de inkomstenbelasting. Het STAP-budget vervalt per 1 januari 2024. De helft van het vrijgevallen budget zal worden gebruikt voor de uitbreiding van de regeling Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). Deze subsidieregeling stimuleert het leren en ontwikkelen tijdens het werkzame leven om werknemers duurzamer inzetbaarheid te maken én te houden op de arbeidsmarkt. Vanaf volgend jaar mag deze regeling ook voor individuele scholing worden ingezet.
Meer huurtoeslag en kindgebonden budget
De huurtoeslag en het kindgebonden budget gaan in 2024 omhoog. De huurtoeslag stijgt met maximaal € 416 per jaar. Het kindgebonden budget stijgt voor het eerste kind met maximaal € 750 per jaar, voor het tweede kind met maximaal € 883 per jaar en daar bovenop maximaal € 400 per jaar voor kinderen tussen 12 en 17 jaar. De zorgtoeslag wordt niet verhoogd in 2024.
Introductie hardheidsclausule in de Invorderingswet
Als een fiscale regeling onbedoeld onevenredig onbillijk uitvalt voor een belastingplichtige, zonder dat die regeling voorziet in een mogelijkheid voor de inspecteur om dit te herstellen, bestaat er een mogelijkheid om de staatssecretaris van Financiën te vragen om die onbillijkheid weg te nemen. De wettelijke regeling kan dan toch buiten toepassing blijven. Dit is de hardheidsclausule. Voorgesteld wordt een hardheidsclausule ook op te nemen in de Invorderingswet voor gevallen, waarbij de invordering van een belastingschuld leidt tot onbedoelde onbillijkheden.
In dezeze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 19 september 2023. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kan je altijd contact met ons opnemen.